1.3.3 Zintuiglijke eigenschappen

Succescriterium 1.3.3 Zintuiglijke eigenschappen

Instructies die geleverd worden om content te begrijpen en te bedienen zijn niet alleen afhankelijk van zintuiglijke eigenschappen van componenten zoals vorm, kleur, omvang, visuele locatie, oriëntatie of geluid.

Zintuiglijke eigenschappen begrijpen (Engelstalig)

Mensen met een visuele beperking kunnen instructies die alleen gebaseerd zijn op kleur, vorm, grootte of locatie niet (of niet goed) interpreteren. En een schermlezer presenteert deze informatie helemaal niet. Mensen met een auditieve beperking kunnen instructies die alleen op geluid gebaseerd zijn niet goed volgen.

Gebruik in instructies dus niet alleen:

  • Vorm (bijvoorbeeld “klik op het vierkante icoon”)
  • Kleur (bijvoorbeeld “vul de rode velden in”)
  • Omvang (bijvoorbeeld “klik op de grote knop”)
  • Visuele locatie (bijvoorbeeld “gebruik de links in het menu rechts om..”)
  • Oriëntatie (bijvoorbeeld “in de rechter kolom staat..”)
  • Geluid (bijvoorbeeld “na de pieptoon kun je..”)

Neem daarom altijd ook minimaal tekst om naar te verwijzen. Dus in plaats van “Klik op de grote, ronde, groene knop rechtsonder op de pagina”, is het veel beter om te schrijven “Klik op de knop ‘Versturen’.”

Hoe pas je dit toe?

  • Vermijd instructies die alleen zijn gebaseerd op vorm.
  • Vermijd instructies die alleen zijn gebaseerd op kleur.
  • Vermijd instructies die alleen zijn gebaseerd op omvang.
  • Vermijd instructies die alleen zijn gebaseerd op visuele locatie.
  • Vermijd instructies die alleen zijn gebaseerd op oriëntatie.
  • Vermijd instructies die alleen zijn gebaseerd op geluid.
  • Verwijs in instructies minimaal óók naar tekst.

Voor wie is dit belangrijk?

  • Mensen die een schermlezer gebruiken.
  • Mensen die blind, slechtziend of kleurenblind zijn.
  • Mensen die doof of slechthorend zijn.

Wie is verantwoordelijk?

  • Redacteur

Hoe toets je dit?

Testprocedure

Test 1: Instructies

  1. Inventariseer de pagina
    • Bepaal welke instructies voor het begrijpen of bedienen van content er zijn:
      • Instructies voor het gebruik van functionaliteit
      • Instructies voor navigatie
      • Instructies voor het invullen van formulieren
      • Instructies in foutmeldingen
      • Instructies in helpteksten en tooltips
  2. Controleer voor elke instructie:
    • Of alleen wordt verwezen naar een zichtbare eigenschap
      • Vorm (“ronde knop”, “vierkant icoon”)
      • Kleur (“groene knop”, “rode velden”, “gele waarschuwing”)
      • Omvang (“grote knop”, “brede kolom”, “kleine tekst”)
      • Locatie (“linkermenu”, “rechterkolom”, “bovenaan de pagina”)
      • Oriëntatie (“horizontale balk”, “pijl naar rechts”)
    • Of alleen wordt verwezen naar een hoorbare eigenschap
      • Pieptonen (“na de piep kunt u..”)
      • Alarmen (“bij een alarmsignaal..”)
      • Geluidspatronen (“als u twee korte tonen hoort..”)
      • Spraakcommando’s (“zeg ‘volgende’ voor..”)
  3. Controleer voor elke instructie met een zichtbare verwijzing:
    • Of er ook naar tekst wordt verwezen
  4. Controleer voor elke instructie met een hoorbare verwijzing:
    • Of er ook visuele alternatieven aanwezig zijn

Belangrijk om te weten

  • Termen zoals “hierboven” en “hieronder” zijn acceptabel als ze de logische leesvolgorde volgen
Beoordeling
  • Instructies voor het begrijpen van content moet niet alleen afhankelijk zijn van het kunnen waarnemen van vorm, kleur, omvang, visuele locatie of oriëntatie
  • Instructies voor het bedienen van content moet niet alleen afhankelijk zijn van het kunnen waarnemen van vorm, kleur, omvang, visuele locatie of oriëntatie
  • Instructies moet niet alleen afhankelijk zijn van het kunnen horen van geluid

Bronnen

Andere richtlijnen

Laatst gewijzigd op