Spraakbeperkingen beïnvloeden hoe duidelijk iemand kan praten. Mensen met deze beperking hebben moeite om spraak te produceren die anderen (of spraakherkenningssoftware) kunnen begrijpen. Dit kan komen door problemen met het volume of de helderheid van hun stem.
Mensen met een spraakbeperking kunnen vaak wel normaal lezen, schrijven en taal begrijpen. Hun fysieke vermogen om te spreken staat los van hun taalvaardigheden. De spraak van iemand kan verbeteren, stabiel blijven of verslechteren over tijd.
Varianten
Er zijn verschillende soorten spraakbeperkingen:
- Apraxie betekent dat je weet wat je wilt zeggen, maar je hersenen hebben moeite met het plannen van bewegingen om te spreken. Dit zorgt voor inconsistente uitspraak en fouten in de volgorde van geluiden.
- Dysartrie komt door zwakke of verlamde spraakspieren in lippen, longen, keel en tong. Hierdoor is spiercontrole moeilijk en klinkt spraak onduidelijk.
- Stotteren betekent dat je geluiden, woorden of zinnen herhaalt. Je plaatst pauzes verkeerd of rekt geluiden uit tijdens het praten. Dit maakt communicatie langzamer.
- Cluttering (tachyfemie) betekent te snel praten of met verkeerd ritme en intonatie. Je articuleert geluiden niet goed, waardoor spraak moeilijk te volgen is voor anderen.
- Structurele afwijkingen zijn fysieke problemen zoals een gespleten lip of gehemelte die spraak beïnvloeden.
- Mutisme betekent niet kunnen spreken. Dit kan tijdelijk of permanent zijn en heeft verschillende oorzaken.
Drempels
Op jouw website:
- Webapplicaties die alleen werken met spraakbediening
- Websites die alleen een telefoonnummer bieden voor contact
Hulpmiddelen
- Tekst-naar-spraak software
- E-mail of feedbackformulieren (als alternatief voor telefonisch contact)