Forest Shuffle

Doel van het spel

Elke speler probeert punten te scoren door kaarten te spelen en ze slim met elkaar te combineren (zoals soortgenoten, favoriete leefgebieden en voedselbronnen).

Het spel stopt zodra de derde winterkaart zichtbaar wordt in de stapel.

Voorbereiding

  1. Leg de open plek (speelbord) in het midden van de tafel.
  2. Geef elke speler een Grot-kaart.
  3. Haal de 3 winterkaarten uit de stapel.
  4. Schud de stapel. Leg daarna kaarten terug in de doos, afhankelijk van het aantal spelers:
    • 2 spelers = 30 kaarten terug
    • 3 spelers = 20 kaarten terug
    • 4 spelers = 10 kaarten terug
    • 5 spelers = geen kaarten terug
  5. Verdeel de overgebleven kaarten in 3 stapels van ongeveer gelijke grootte.
  6. Schud 2 winterkaarten in de eerste stapel. Leg de 3e winterkaart bovenop deze stapel.
  7. Leg de andere 2 stapels boven op deze stapel. Zet de volledige stapel links van de open plek.
  8. Geef elke speler 6 kaarten.
  9. Heb je geen boomkaart gekregen? Dan mag je jouw 6 kaarten wegleggen en één keer 6 nieuwe kaarten trekken.
  10. Kies willekeurig wie begint.

Je mag maximaal 10 kaarten in je hand hebben.

Kaartlimiet

Moet je extra kaarten trekken terwijl je er al 10 hebt? Dan trek je die extra kaarten niet.

Spelverloop

Spelers zijn om de beurt aan de beurt (met de klok mee).

Je kiest in je beurt één van twee acties:

  1. Trek 2 kaarten: Trek één voor één kaarten van de stapel en/of van de open plek.
  2. Speel een kaart + controleer de open plek: Betaal de kaart door kaarten uit je hand open op de open plek te leggen.

(De kosten staan linksboven in een bruin symbool.)

Speel de kaart open voor je neer, in jouw Bos.

Bomen

  • Bomen speel je los.
  • Elke boom heeft lege kaartsloten aan de zijkanten.
  • Als alle slots gevuld zijn, is de boom vol.
  • Bij de gewone pad en Europese haas mag je meerdere exemplaren in één slot leggen.
  • Na het spelen van een boom: trek de bovenste kaart van de stapel en leg die op de open plek (zoals links op het bord staat).

Zaailingen

  • Je mag ook een willekeurige kaart omgedraaid spelen als een boom-zaailing.
  • Een zaailing telt als boom, maar is geen soort.
  • Je krijgt er kaartsloten mee, net als bij een boom.

Dieren, planten, paddenstoelen

  • Leg je in een leeg kaartsleuf van een boom.
  • Stop de kaart deels onder de boom, zodat je alleen de gewenste helft ziet.

Plaatseffect

  • Sommige kaarten hebben een effect in een lichtgrijs vak.
  • Dat effect mag je uitvoeren als je de kaart speelt.
  • De meeste effecten voer je direct uit.
  • Paddenstoelen hebben een blijvend effect.

Plaatsbonus

  • Staat er een grijs vak met een verrekijker in een gekleurde pijl?
  • Dan krijg je een bonus als je de kaart volledig betaalde met kaarten die het boomsymbool rechtsboven op de kaart hebben.
  • Bij dubbelkaarten mag dat symbool op eender welke helft staan.

Eerst voer je het effect uit, dan pas de bonus. Beide zijn optioneel.

Kaarten die je via effect of bonus mag trekken, komen altijd van de bovenkant van de stapel.

Open plek controleren

  • Aan het einde van je beurt: liggen er 10 of meer kaarten in de open plek?
    → Dan gooi je ze allemaal weg naar de doos.
  • Daarna is je beurt klaar.
  • Tenzij een effect of bonus zegt dat je nog een beurt mag doen.

Winterkaarten

  • Trek je een winterkaart? Leg die dan open naast de open plek.
  • Trek meteen een vervangende kaart.

Einde van het spel

  • Wordt de derde winterkaart zichtbaar? Dan stopt het spel direct.
  • Je mag je beurt niet meer afmaken.